1. Expect the unexpected

Soms zit alles mee en spot je al bij het binnenrijden van het nationaal park in no-time olifanten, leeuwen en giraffen. Andere keren lijkt het alsof de dieren verstoppertje met je spelen. Maar geef nooit op! Op safari kan het geluk elke seconde omslaan: dat rustige grasveldje kan plotseling tot leven komen met een jagende cheetah of een kudde buffels kan uit de struiken opduiken.

Daarnaast is het ook goed om op voorhand geen al te grote verwachtingen te hebben. De natuur blijft de natuur en laat zich niet dwingen. Soms is het weer niet optimaal of laten de dieren zich niet zien, maar dat maakt de ervaring net zo authentiek. Probeer alles wat je ziet als een win te zien en dan kom je nooit teleurgesteld van je ervaring terug.

2. Houd je ogen open (en werk samen)

Het klinkt vanzelfsprekend, maar wees op safari toch steeds extra waakzaam. Hoe meer ogen aan het spotten zijn, hoe groter de kans dat je iets bijzonders ziet. Scan constant de horizon, het struikgewas en de bomen op beweging. Een goede tip kan ook zijn om de kijkrichtingen te verdelen als je met een groep in een jeep zit. Dit teamwork zorgt ervoor dat je samen een compleet beeld hebt. 

3. Praat met andere safari-gangers

In een nationaal park ben je nooit de enige groep die op zoek is naar wildlife. Kom je tijdens je safari een andere jeep tegen? Dan is het altijd een goed idee om te vragen of ze al iets bijzonders hebben gespot. Reizigers delen graag tips en info over waar de actie is en op deze manier vergroot je opnieuw je kansen. Heb je een lokale gids mee in de jeep? Dan heb je vaak nog een extra voordeel erbovenop! Niet alleen weten de park rangers vaak het beste waar de dieren zich schuilhouden, ze hebben ook dikwijls contact met collega’s via de radio. Zo kunnen ze meteen aan elkaar doorgeven waar er bijvoorbeeld een leeuw of luipaard is gesignaleerd.

4. Gebruik je oren

Op safari draait het niet alleen om wat je ziet, maar ook om wat je hoort. Tijdens het spotten is stilte je vriend. Praat niet constant en laat vandaag ook je beste spotify playlist achterwege. Probeer zoveel mogelijk één te zijn met de natuur en je oren te spitsen voor elk geluid. Zelfs de kleinste geluiden kunnen al een dier verraden: een tak die breekt, wat geritsel in de struiken, het opvliegen van een zwerm vogels, of het alarmgeluid van een diersoort… Wie weet verraad dat geluid wel een hele bende beestjes en sta je zo plots oog in oog met een olifant of een hele familie bavianen!

5. Neem het juiste materiaal mee

Voor je safari heb je op zich geen specifiek materiaal of dure uitrusting nodig, maar een paar essentials kunnen je ervaring wel stukken verbeteren. Een verrekijker is eigenlijk een must-have: zo kan je bijvoorbeeld zeker weten of die vage bruine schim in de verte nu een luipaard is of toch gewoon een rots blijkt te zijn. Een goede camera met zoomfunctie is ook handig, zowel om te zorgen voor mooie foto’s als om de dieren beter te observeren. Achteraf kan je op de foto’s ook vaak extra details van het uiterlijk van de dieren ontdekken.

Qua kledij is het slim om vooral neutrale aardetinten te dragen. Je wilt zoveel mogelijk blenden met de omgeving en dus zo min mogelijk opvallen. Felle kleuren zoals roze of rood komen amper natuurlijk voor in de savanne en kunnen dieren zelfs wat afschrikken.

6. Heb een beetje geluk (en geniet!)

Tot slot, hoe goed je ook voorbereid bent, een deel van safari is en blijft puur geluk hebben. Je hebt geen controle over waar de dieren zich bevinden, wat ze aan het doen zijn of hoeveel andere voertuigen er aanwezig zijn wanneer je iets ziet. Maar ook dat is net de charme van een safari! Geniet daarom in de jeep van elk moment en elk dier dat je spot, groot of klein. En of je nu een leeuw in actie ziet of simpelweg een kudde zebra’s bij zonsondergang, geniet met volle teugen want elke safari is uniek.